Voor de mensen die mij en mijn schip niet kennen, ik ben Kees de Voogd, jaargang 1955.
Ik zeil al sinds mijn 10de toen mijn ouders me naar een zeilkamp stuurden, waarschijnlijk om mij een weekje kwijt te zijn, en daar ben ik ze nog altijd dankbaar voor.
Ik begon te zeilen in een FJ, Laser, heb gesurft (Ten Cate met houten giek), Prindle 16 en 18 cat. Verder veel meegezeild op de schepen van mijn ouders, eerst een stalen knikspant Friesland van een meter of 8, toen een franse halftonner, een Cherqui en sinds 1976 Zingaro, een Mirage 37 gebouwd door Thames Marine op Convey Island. We zeilden veel op Marker- en IJsselmeer vanuit Monnickendam en in de vakanties naar de Oostzee, Kanaal Eilanden, Engelse zuidkust. Verder zeilde ik in de Carib, Chinese zee, Azoren en werd ik de afgelopen jaren regelmatig als schipper ingehuurd om te varen rond Sicilië, Kroatië en de Ionische zee.
Omdat ik graag mijn eigen plan trek en zo onafhankelijk mogelijk wil zijn, heb ik veel geoefend met solozeilen. Niet omdat ik een hekel heb aan mensen aan boord, in tegendeel, maar ik vind het wel vervelend als ik niet verder kom omdat er niemand anders aan boord is.
Toen mijn vader 80 werd heb ik de zorgen voor het Zingaro op mij genomen en heb ik Zingaro geschikt gemaakt voor grotere tochten, en de afgelopen jaren natuurlijk heel veel gezeild.
Naar mate ik ouder wordt realiseer ik me terdege dat de kans dat ik niet meer in staat ben om te zeilen ieder jaar toeneemt, en zo ontstond het plan om naar het einde van de wereld te zeilen en weer terug. Je moet toch een of ander reisdoel hebben tenslotte, dus het werd Kaap Finisterra in Galicië. Mooie bijkomstigheid was natuurlijk dat er in Frankrijk een heel departement Finisterre heet dus had ik daarmee een mooie escape.
Verder had ik bedacht dat het bijzonder frustrerend zou zijn om op een gegeven moment een slecht nieuws gesprek te hebben met een arts en je dan te beseffen dat je niet dát had gedaan op het moment dat je het kòn. Ik wilde eigenlijk in 2020 vertrekken, maar Covid-19 stak daar een stokje voor. In het voorjaar van 2021 overleed mijn moeder, mijn vader al in 2016, en dat betekende dat ik geen mantelzorgtaken, die ik met veel liefde en plezier vervulde, meer had. Mijn kinderen Skip en Britt zijn beiden volwassen en lopen niet meer in alle sloten tegelijk, ik was gevaccineerd en dus lette niets mij om het in 2021 te gaan doen.
Mijn partner houdt erg veel van mij en ik van haar, maar zeilen is niet haar ding, ik ben dankbaar en blij dat zij mij het ruime sop laat kiezen.
Zingaro
Zingaro is een Mirage 37, een ketch gebouwd in 1975 door Thames Marine op Convey Island in de monding van de Thames. Het is nummer 12 en er zijn ongeveer 25 van deze polyester jachten gebouwd. Het schip heeft een hoog vrijboord en een center cockpit. Omdat het een ketch is heeft het een kruiphoogte van slechts 14,5 meter, reven hoeft pas boven de 20 knopen aan de wind. Door de bezaan wordt het schip snel loefgierig, dus veel en vaak trimmen. In 2020 heb ik in Polen een nieuwe genua 2 gekocht, met alle toeters en bellen, dus schuimstroken bij het voorlijk en zwaar doek zodat ik ingerold met ca 30 knopen wind nog kan varen. Met meer wind blijf ik liever in de haven,…. In 2021 bij dezelfde zeilmaker ook een nieuw grootzeil en bezaan besteld.|
Verder eindelijk ook een plotter, gps en AIS gekocht, via alibaba Onwa KP 36-a, 450 euro incl. BTW en kaarten, en mogelijkheid om Navionics of C-map te gebruiken, maar ik ben al tevreden met de gratis geleverde kaarten. Verder navigeer ik met overzeilers van Imray, en natuurlijk de Imray pilot 2021 die de hele kust tot Gibraltar beschrijft, Voor details gebruik ik ook de gratis C-Map app, en Navily voor online advies over ankerplekken,havens etc.

Ik heb de afgelopen jaren Zingaro ‘kraakvrij’gemaakt door alle schotten opnieuw te lamineren, kan dat iedereen aanraden, nu met de soms pittige deining op de golf van Biskaje maak ik me daarover geen zorgen meer.
Omdat Zingaro niet het snelste jacht is heb ik de vaste drieblad schroef vervangen door een Kiwiprop, kunststofbladen en fethering, dat scheelt juist bij lagere snelheden een slok op de spreekwoordelijke borrel. Wel even wennen met op de motor manoeuvreren.Voor de Spanjaarden heb ik een speciaal wapen aan boord, mijn bezaanstagzeil is geel/rood !


Opvallend is dat je in vrijwel iedere haven in Frankrijk scheepsonderdelen of kaarten kan kopen, in Spanje niet, dus zorg voor voldoende reserve onderdelen. Reken er verder op dat je door gebrek aan wind of tegenwind regelmatig op de motor moet varen, dus ook regelmatig olie en oliefilter verversen.Verder moet je bij vrijwel alle havens rekening houden met getijden, en oppassen dat je niet met stroom tegen wind probeert een getijdenrivier op te varen, zeker omdat er door de golf vaak ook flinke deining staat die breekt in riviermondingen.

Van La Roche Bernard naar het einde van de wereld
Na twee weken genieten in La Roche Bernard afscheid van Joosje genomen en weer solo verder naar het einde van de wereld. Op weg naar mijn bestemming L’Herbautiere, de marina van Ile Noirmoutier, bleek dat Zingaro vol zat met verstekelingen uit La Roche Bernard, de hele dag vlogen er vlinders rond de boot. De boot liep prima met bakstagswindje uit het NO, onderwaterschip is na 2 weken zoet water natuurlijk weer helemaal schoon.
Volgende dag door naar Les Sables d’Olonne, start en finishplaats van o.a. de Vendee globe, maar ook de Golden Globe Race, dus echt zeilcentrum. Er lagen op ook een aantal wedstrijdschepen om je ogen uit te kijken. Zeilen is in Frankrijk echt een grote sport zeker in vergelijking tot Nederland. In iedere haven zie je kinderen leren zeilen, een leuk gezicht. Jachthaven van Les Sables is prima, aardige havenmeesters. Grote stad dus veel vertier en restaurants. Volgende dag op het fietsje de omgeving verkent, wilde naar een romaanse kerk, maar bleek daar aangekomen die dag gesloten.
Er was een stiksel van een raam in de buiskap losgegaan en dat laten doorstikken, duurste stiksel ter wereld, kostte 80 euro, stelletje boeven. In Les Sables een heel leuk buurtje waar kunstenaars met schelpen muurplastieken hebben gemaakt, en een prachtige markthal bekeken. Weer mijn portie oesters en gamba’s gekocht en de volgende dag vertrokken naar La Rochelle.


Ik wist dat er een brug is tussen Ile de Ré en La Rochelle en voer dus om het eiland heen, prachtige zeiltocht, en daar gaat het tenslotte om, maar volstrekt onnodig want de brug was 30 meter hoog ,had ik dus met gemak onderdoor gepast. De havens op Ile de Ré schijnen prachtig te zijn, maar alleen aan te lopen met hoogwater, en dat viel net ongunstig.
In La Rochelle ben ik in de oude haven gaan liggen, prachtig midden in de oude stad, invaart tussen middeleeuwse vestingwerken. Buiten de stad ligt de grootste jachthaven van Europa met 5000 ligplaatsen. Heel aardige havenmeester die zetelt in een prachtig oud havenkantoor. La Rochelle is een schitterende oude stad, waar je je ogen uitkijkt, prachtige kerken, stadhuis, terassen, echt een aanrader. Maar ja ik moet naar het einde van de wereld, dus na een dagje landgang weer verder.


Deze keer naar Port Medoc, in de monding van de Gironde, weer een heerlijke zeildag, voor zonsopkomst vertrokken. Einde van de dag hield de wind het voor gezien, dus laatste stuk op de motor. Het weer blijft trouwens geweldig, lekker warm maar niet tè.
Dagje in Port Medoc gebleven, niet veel te doen/zien, volgende dag om 3.30 vertrokken want ik moet op tijd bij de invaart van de baai van Arcachon zijn, die erg moeilijk schijnt te zijn. Heel vreemd is dat niet alle vaargeulen zijn voorzien van lichtboeien, dus het was nogal een uitdaging om de geul uit de monding van de Gironde te vinden, zeker omdat het ook een beetje heiig was. Arcachon is ook de enige plek waar je heen kan aan de kust van Les Landes. 75 mijl op de motor, geen plezier, maar ook geen wind, gelukkig maar want met te veel wind heb je brekers bij de invaart en moet je of door naar Cap Breton of weer terug. Verder is er ook een militair schietgebied, je moet toestemming hebben om er te varen, of ‘s nachts of in het weekend oversteken. Ik kwam precies op het juiste moment aan, de invaart is makkelijk te herkennen aan het hoogste duin van Europa, ca 110 meter hoog, dat er achter ligt.


Arcachon heeft de duurste haven van de Atlantische kust, 54 euro per nacht, maar ook de goedkoopste want twee halen 1 betalen. De baai van Arcachon is een soort waddenzee het wemelt er van de oesterkwekerijen, stroomt behoorlijk en de fransen daar varen het liefste met speeedboten met 2 350 pk motoren kriskras door elkaar.
Op de fiets naar het hoogste duin, inderdaad erg indrukwekkend, Arcachon heeft verder nerg veel mooie villa’s uit het einde 19de eeuw. Er klopte iemand op mijn boot, bleek een lokale zeiler te zijn, die had gezien dat mijn schip Zingaro heette, dat van hem dus ook. Ik heb hem een Zingaro shirt geschonken, hij kwam even later terug en gaf mij een kaart van de baai en veel tips waar te ankeren. Want na 2 nachten moest ik wel die dure haven uit. Mooie mooring gevonden en de volgende dag met het bijbootje rondgevaren. Volgende ochten bij het krieken van de dag vertrokken richting Cap Breton, weer geen wind, wel veel deining dus weer op de motor 65 mijl. Besloten naar Bayonne te varen, want de invaart van Cap Breton is berucht door de brekers die er kunnen staan als de swell bij de kust aankomt. De reden hiervoor is dat de golf vlak voor de kust wel 1000 meter diep is en dan heel snel ondiep wordt. Haven van Bayonne ligt buiten de stad vlakbij een hoogoven, beetje als IJmuiden dus, maar is breed en makkelijk aan te lopen. Reken wel op behoorlijk wat stroming want het is een getijdenrivier. Zeker oppassen bij stroom tegen wind. Ben erg blij met de fietsjes aan boord, zo overbrug ik moeiteloos grote afstanden.
Bayonne is de eerste baskische stad die ik aandoe. Bij het invaren van de haven zie je in de verte al de Pireneëen opdoemen. Wat een prachtige stad, mooi oud centrum vol met terrassen en monumenten. In de rivier lag nog een oude spaanse driemaster en een ander oud schip. Aan de kust een mooi strand met grote pieren. Erg aardige havenmeester en ook niet duur.
Na een dagje toerisme verder naar de laatste Franse haven, St. Jean-de-Luz, lekker gezeild, was maar 12 mijl dus na al het motoren van de afgelopen tijd gewoon een heel stuk de zee op, Heerlijk gevaren, dolfijnen langs de boot en zelfs een zeeschildpad gezien. In de baai aan een mooring gaan liggen. Volgende dag met bijboot naar de stad, inderdaad erg charmant, en je merkt echt dat je bijna in Spanje bent. Overal terassen, tapa’s lijkt wel of mensen de hele dag alleen maar aan het eten en drinken zijn.
Toch verder want Spanje roept, San Sebastian is dichtbij en dat was maar goed ook want er stond maar weinig wind. Ruime wind gevaren en natuurlijk naast de Spaanse vlag ook de Baskische vlag gehesen. Heb me nooit gerealiseerd dat de aap eigenlijk een hele grote Spaanse vlag is met zijn gele en rode banen. In San Sebastian was er geen plek in de haven en ook geen vrije mooring in verband met sloep roeiwedstrijden, dus voor anker in behoorlijk wat deining. Prachtige stad San Sebastian, er werd flink geflaneerd op de boulevard en het was erg druk en gezellig in de prachtige oude stad. Erg veel deining dus onrustige nacht. Volgende ochtend met de bijboot gaan kijken naar de sloeproeiwedstrijden, erg spectaculair. Oorsprong van deze wedstrijden was in de walvisvaart. Er werd in de golf van Biskaye gejaagd op walvissen en de sloep die het eerste een harpoen in de walvis kreeg mocht hem dan houden.


Prachtig museum bezocht met een heel interessante tentoonstelling over de eerste wereldomzeiling door Maghelhaen, die weliswaar Portugees was en in opdracht van de Spaanse koning werkte, het haakje met Baskenland is dat de kapitein van het enige schip van 5 dat terugkeerde uit San Sebastian kwam. Was een helse helden tocht, Maghelhaen kwam overigens om het leven op de Filipijnen door een stom conflict met een lokale vorst.

Overigens zijn Spanjaarden erg sportief, de hele dag lange afstand zwemmers rond de boot.
Volgende bestemming Zumaia, kort stukje maar wel erg buiig met tot 28 knopen wind, dus uiteindelijk alleen op ingerold genua 2 gevaren. Zumaia heeft een mooie marina, ik lag aan de steiger waar wat Engelse en Fransen lagen die al lange tijd op weg waren. Helaas hadden ze ook grote blaffende honden, je moest op de steiger oppassen niet in de hondenstront te stappen. In de kerk van Zumaia hangt een prachtig Vlaamse school altaarstuk dat erg doet denken aan Rogier van der Weyden, opgezocht en ja dat klopt komt uit zijn atelier en delen zijn kopieën van zijn werk. Prachtig oud binnenstadje, maar buiten de stad prachtige geologische formaties, lange wandeling gemaakt over de klippen. Prima gin-tonic in strandtent.


Naar Lekeitio is ook niet ver, klein plaatsje kleine haven, voor de kust lag een franse driemaster voor anker. In deze haven aan de wal gelegen, best een uitdaging door de swell die toch in de haven liep, dus lange voor en achtertros. Gezellig rondgelopen en ‘s avonds met een paar nederlanders een flesje wijn genuttigd. Zij waren op doorreis met een camper, hij is psychiater in Amsterdam.
Verder naar Bilbao, flinke tocht lekker gezeild totdat de wind er mee ophield, dus laatste stuk weer op de motor. Om gebruik te maken van golfenergie ligt er op zee een generator, je mag er niet bij in de buurt komen, dus werd ik ‘weg gejaagd’ door een bootje. Laat in Bilbao dus geen havenmeester meer te bekennen. Kon de haven ook niet af zonder sleutel. Volgende dag in een prachtige box aangemeerd, eerste nacht gratis. Nu naar een van de must-see’s van deze tocht, het Guggenheim Bilbao. Lekker naar Bilbao gefietst, want dat ligt een stukje van de kust. Wat is het genieten, dat gebouw is zo fascinerend, en het werk van Richard Sierra is geweldig om te zien. Bilbao is een prachtige stad met flair, en in de oude stad struikel je over pleinen, kroegen, restaurants. Aanrader dus.

Van Bilbao naar Castro Urdiales weinig wind maar ook niet ver. Aan een mooring en de prachtige oude stad in, veel romeinse overblijfselen, gezelligheid overal. Je moet wel betalen voor de mooring maar dan komen ze je ook met een taxibootje halen, daar kwam ik helaas pas achter nadat ik naar het havenkantoor was geroeid.
Na een nachtje zachtjes schommelen door naar Santander, werd een spannende tocht, want de wind was west en nam de hele tijd maar toe. Met twee reven in het grootzeil en een weg gerolde genua kruisrak gevaren maar met noch maar nog maar 9 mijl naar Santander eieren voor mijn geld gekozen, want de wind nam toe tot 28 knopen en de zeegang werd gevaarlijk met brekers Dus omgekeerd en naar Laredo gesurft.
Laredo heeft een giga grote marina, die bijna helemaal leeg is, lijkt wel IJmuiden. Erg aardige havenmeesters, en na het weer invullen van alle formulieren ff de stad in. Helaas foute afslag genomen en niet in de leuke oude stad terecht gekomen, maar er net buiten. Volgende dag die fout goed gemaakt. Maar ook verder naar Santander. Nu weer te weinig wind om tegen de hoge deining op te kruisen, het is ook nooit goed,….Dus half zeilen, half op de motor. Marina Santander ligt een pokke eind buiten de stad, leve het fietsje ! Volgende dag in de pleurende regen naar de stad en daar meteen een goed regenjack gekocht, en kaartjes voor mijn bezoek aan de grotten van Alta Mira de volgende dag. Olie en filter ververst, dat krijg je ervan als je zo veel op de motor moet varen. Leuk restaurant ontdekt vlak bij de haven, truckersplek dag menu 14 euro, 3 gangen incl wijn ! Met de bus naar de grotten van Alta Mira, die bij het prachtige plaatsje Santillana del Mar liggen. De grotten zijn eind 19de eeuw ontdekt en hebben prachtige plafondschilderingen uit de vroege steentijd. De schilderingen hadden erg te lijden onder het bezoek van de duizenden mensen die er heen gingen. De oplossing is een exacte kopie van de grotten en schilderingen naast het origineel, en natuurlijk met een heel erg goed museum dat het verhaal van de ontwikkeling van de mensheid verteld. In de jaren 30 schreef een marxistische filosoof Walter Benjamin een artikel met de titel : “das Kunstwerk im Zeitalter seiner Technischen Reproduzierbarkeit”, dus wat is het verschil tussen origineel kopie als je het verschil niet meer kan zien ? Zijn idee was natuurlijk dat dan iedereen een Mona Lisa aan de wand kon hebben. Het verschil noemde hij het “aura” van het origineel. Nou ik miste het aura helemaal niet, wat een prachtige plafondschilderingen, zelfs als het een kopie was.


Santillana del Mar is trouwens ook niet te versmaden, prachtig middeleeuws stadje, met kinderkopjes en gelegen aan de camino naar Santiago de Compostella.
Na weer een etentje bij mijn truckers, de volgende dag weer verder, en wel naar San Vicente de Barquero, moeilijke invaart echt bij hoogwater binnen varen en zeker niet te laat want dan moet je tegenstrooms varen. Ik vertrok laat, dus koos er voor op de motor te varen, weer te weinig wind om goed te kunnen zeilen, haalde onderweg een Koopmans in die wel zeilde. Toen het allang donker was kwam deze ook de haven binnen, en bevestigde dat ik de juiste keuze had gemaakt, hij deed er 2 uur over om de haven tegenstrooms binnen te komen. Weinig bezoekersplekken, maar er is een drijvende steiger vlak bij de brug. Stadje is een echte aanrader, 12de eeuws intact centrum, prachtige kathedraal, kasteel, stadsmuren, leuke restaurants en bars, kortom jammer dat ik weer weg moest, maar wie weet kom ik er op de terugweg weer langs. Op de foto duidelijk te zien hoe veel water er in de baai staat, of hoe weinig,…

Nu op pad naar Ribadesella, ook daar moet je met hoogwater binnenlopen, dus alle tijd om 30 mijl in 12 uur te overbruggen, zonsopkomst op zee. Helemaal geen wind, dus weer op de motor,
Ribadesella is wel een aardig plaatsje maar niet om een extra dag te blijven, dus de volgende dag meteen door naar Gijon. De havenmeesters in Ribadesella zijn erg aardig, haven is goedkoop, makkelijk binnen te lopen, alleen wel erg nauwe invaart. Kwam een Iers schip tegen dat de golf overstak toen ik wegens te veel wind moest omkeren naar Laredo. Bij hun schip was de bliksem ingeslagen, gelukkig waren alleen hun accu’s kapot gegaan, best een heftig verhaal,…
Op weg naar Gijon lekker kunnen zeilen, totdat de wind er weer mee ophield, ging liggen in de Yates Marina weliswaar wat verder van de stad maar volgens de pilot goedkoop en goed en een bijzonder aardige havenmeester. Ik heb mijn fiets dus mij maakt het niet uit dat het een beetje verder is. Gijon is een aardige stad en makkelijk binnen te lopen, maar niet echt een hoogtepunt van de trip.
Door naar Aviles 23 mijl, begint hoopvol met 12 knopen wind, maar halverwege zakt die in tot 6 en daarmee kan ik geen kruisrak varen. Aviles is een industriehaven, met een heel aardige havenmeester in de jachthaven, Je kan Aviles altijd binnenlopen en het is een prima plek om te schuilen voor slecht weer, nadeel is wel dat de douches en toiletten 600 meter van de marina verwijderd zijn. De oude stad is echt de moeite waard, je struikelt er over cultureel erfgoed, maar buiten de stad staar een expositiecentrum ontworpen door Oscar Niemeyer, een brazilaanse architect, echt spectaculair en onverwacht dit te ontdekken.


Tussen Aviles en Ribadeo zijn weliswaar een paar haventjes maar als ik de pilot er op nalees kan je die beter niet binnenlopen met veel deining, en die staat er nu best, een meter of twee hoog en als je die op het strand ziet breken denk je, dat wil ik niet tegenkomen in een haveninvaart. Dus de volgende dag, met pijn in het hart op de motor 40 mijl naar Ribadeo gevaren.

Prachtig plaatsje, hoog boven de marina, spannende invaart met brekers op de rotsen, maar goed te doen. Prima moderne haven, aardige behulpzame havenmeesters.
De volgende dag was een mooie zeildag geweest, maar ik wilde toch echt Ribadeo verkennen, een paar andere jachten ook op weg naar het westen voeren wel vroeg uit.
Lekker door de stad gelopen en ook naar buiten om naar de haveninvaart en de vuurtoren te kijken.
Ik dus een dag later op weg naar Viveiro, ik moet ook op zoek naar een schuilhaven want de komende week komen er flinke fronten over, en dan wil je niet in een haven liggen waar de grote deining binnen komt, Viveiro is daar perfect geschikt voor. Overigens bleek dat een deelnemer aan de minitransat het niet lukte om de haven van Ribadeo binnen te lopen, hij eindigde op de kliffen, en dat was echt een betere en meer ervaren zeilen dan ik.
35 mijl gezeild, tussen 0 en 20 knopen wind, uiteindelijk met een mooi kruisrak de ria van Viveiro binnen gelopen. De kust blijft indrukwekkend met hoge bergen van ca 500 meter vlakbij. Net als alle andere plaatsen aan de kust veel kloosters, hier waren de Jezuïeten nogal actief. Inderdaad 2 dagen flinke wind erg vlagerig en erg veel regen. Wilde eigenlijk naar de volgende ria varen, en daar ankeren, maar er werd ‘s nachts weer vlagen tot 36 knopen voorspeld, dus nog een nacht in Viveiro gebleven. Volgende dag dan op weg naar A Coruña, begon met lekker zeilen totdat de wind er weer de brui aan gaf, nog steeds veel deining en grote brekers op de kust, en weer op de motor. Wel prachtig weer. In A Coruña kan je kiezen tussen verschillende havens, ik koos de haven in het centrum, wel wat last van de deining. Erg mooie haven met bijzonder aardige staf, en eindelijk kom ik andere zeilers tegen, Zweden, Finnen, Noren, Duitsers en Nederlanders op weg naar het zuiden dan wel het noorden. Weer veel restaurants en barretjes, leuke stad ! De sprayhood laten repareren, dus veel fietsen. Nieuwe uitdaging; de Orca’s. Er is een website die aangeeft waar het veilig is, waar de laatste aanval of zicht was op de Orca’s. https://www.orcaiberica.org Er schijnen 2 groepen te zijn, een groep zuid die bij Cadiz is en een groep noord die bij Finisterra huishoudt. Ze volgen in principe de tonijntrek, want die eten ze graag. In de winter vertrekken ze dan naar het noorden. Nu staat het stoplicht hier op rood, dus ik blijf hier in de buurt.

Dag later komt Marc weer aan boord, voor de derde keer. Hij komt erg laat aan., zelfs zo laat dat de Spaanse restaurants geen voedsel meer serveren, dus gaan we een biertje drinken en komen gezellige spanjaarden en Pierre en Nicolai tegen die ik ook al tegenkwam in Santander met hun Koopmans, kortom het werd een latertje. Daarna een dagje a Coruña onder andere naar de oudste vuurtoren, de toren van Hercules gebouwd door de Romeinen.

Volgende dag naar Ares gezeild, makkelijke invaart in een grote ria, naar het oosten wat vreemd is want ik ben op weg naar het westen. Lekker gezeild, tot 20 knopen wind, mooie ria met veel minder swell dan in a Coruñia. Lekker gegeten, aardige havenmeester, sanitair verdient een update.

Volgende dag van Ares naar Muxia. Wilde eerst naar de ria Laxe en Corme, maar daar kan je alleen ankeren. De wind trok aan van 10 naar in vlagen 35 knopen, leek me te avontuurlijk dan voor anker te gaan, We begonnen halve wind met vol tuig en aap, en eindigden voor de wind met 3 reven in de genua en alles gestreken. Vooral de brekende hoge golven waren erg indrukwekkend, opletten dat je het schip en mooi voor stuurde en en zeker niet dwars viel. Blij dat Marc aan boord was voor de zeilhandling. Laatste stuk viel ook de plotter uit omdat de stekker van de gpsantenne geen goed contact had. Shit happens when you do not need it. In Muxia lege haven, makkelijk aan te lopen, een aardige marinero, prima eten bij el Alaman. Volgende dag door naar Finisterra.

Zeilen kreng, ik ga echt die kaap niet om op de motor na bijna 4 maanden !
Na uren het virtuele doel bereikt, en in de baai geankert. Zand, geen wind, geen swell prima geslapen. Volgende dag naar Fisterra met prima ponton, geen water, geen stroom, geen havengeld.

Dag later weer veel lopen, natuurlijk naar de vuurtoren die een echte trekpleister is, is tenslotte wel het einde van de wereld. De kaap is dichtbegroeid met onder andere naaldwoud, dus het ruikt er erg lekker. Omdat we nu zo westelijk zijn wordt het ‘s ochtends pas rond 8.15 licht, maar blijft het ‘s avonds tot 20.30 ook licht. De haven van Fisterra is een vissershaven dus de hele dag en nacht varen er boten in en uit, dus de volgende keer ga ik weer verderop in de baai ankeren. Vreemd idee dat ik nu mijn doel bereikt heb. Het gebied tussen kaap Finisterre en de Portugese kust is prachtig en vol met grote ria’s met veel havens en ankerplaatsen, dus korte afstanden varen en je kan ook prima schuilen met slecht weer. De Orca situatie blijft vreemd, in Fisterra ligt een Finse Swan 44 die een paar dagen eerder ‘s nachts voor de kaap was aangevallen door 6 orca’s. Het roer was zwaar beschadigd en omdat de stuurkabels gebroken waren moest het naar de haven worden versleept. Toch een vreemd idee, niemand begrijpt dit gedrag. In de natuur zijn roofdieren juist erg voorzichtig om zichzelf niet te verwonden en ze zijn ook zuinig met hun energie. Een schip kunnen ze niet eten, en het kauwen op een roer is ook niet echt bevorderlijk voor je gebit. Ik meld nu iedere dag maar braaf dat we niets hebben gezien.
We verkennen de baai van Finisterra en varen verder naar Muros, weer vruchteloze pogingen om te zeilen, die sneuvelden deze keer al na 30 minuten. Bij het binnenvaren van Muros werden we begroet door de haven huisdolfijn, hij zwom toen we in de box lagen 30 rondjes rond de boot. Erg aardige havenmeester en prima sanitair. Ook een leuk plaatsje, dus weer lekker gegeten. De Galiciers zijn erg aardig en gastvrij, eigenlijk verbazingwekkend dat dit gebied zo onbekend is.
Volgende dag uitgenodigd aan boord van de Kabaal voor een kop koffie, Robert-Jan en Aleid hebben een soortgelijk reisplan, we zien wel waar we uitkomen…. Volgende dag beetje rond gelopen in Muros, boodschappen gedaan en aan de overkant van de baai gaan ankeren bij een strand. Geen wind, geen deining, dus prima te doen.


Volgende dag naar de Ria de Arousa, groot stuk op de motor, en zig zag rond de vele ondieptes die soms ver in zee liggen, echt oppassen geblazen, gelukkig begon het aan het einde van de middag te waaien zodat we nog lekker de Ria kunnen binnenzeilen. Er liggen ongelofelijk veel mosselfarms, hier hangen de lijnen aan grote houten vlotten, je kan hier onmogelijk ‘s nachts varen, want ze zijn allemaal niet verlicht en liggen voor ankerplaatsen of vlak bij havens.

De Ria de Arousa is erg groot en heeft heel veel beschutte havens en ankerplaatsen, dus ik blijf hier wel een tijdje, ik heb tenslotte mijn doel bereikt. We ankeren bij Boiros, zand en modder. Het begint te regenen, en we ontdekken snel dat het hier daarom ook wel de Costa Verde genoemd wordt. Nat, natter, natst. We besluiten maar in een haven te gaan liggen dan kunnen we lekker wandelen. We gaan naar de Club Nautico de Boiro, de goedkoopste haven van de tocht, na 2 nachten met prima faciliteiten moest ik € 15,40 afrekenen. In een klein visserijmuseum werd ons uitgebreid uitgelegd hoe de visvangst en schelpdierenvangst zich in Galicië heeft ontwikkeld. De mosselfarms die we zien zijn grote houten vlotten met drijvers. Er hangen 12 meter lange touwen aan met mosselzaad. Per vlot ca 100 touwen en aan ieder touw hangt uiteindelijk 300 kilo mosselen. Er liggen er hier echt honderden. Dagje gezeild en we kwamen Kabaal tegen, vandaar de mooie foto’s van een zeilende Zingaro in de Ria. We komen uit in Vilagarcia de Arousa, waar Marc de volgende ochtend van boord ging en ik naar Santiago de Compostella.