In mijn vorige verslag konden jullie lezen hoe ik de gevaren van de onzichtbare Orca’s heb doorstaan en 120 liter diesel heb weggegooid. Uiteindelijk toch op weg naar Fuengirola, begin van een een lange tocht langs de Spaanse Costa’s, en ik kom echt langs alles wat je kent uit de reisgidsen. Wel interessant om de verschillen tussen de plaatsen te zien. In Marbella veel Spanjaarden en Engelsen, zien en gezien worden met een mooie oude binnenstad. Leuke kroeg van Ken en Pam, the Tavern, die ze openden in de jaren 70. In Fuengirola wat platter vermaak, Nederlandse Hazes kroeg, Engelse kroegen en veel tatoo’s zonder taboes.
In Fuengirola kwam mijn goede vriend Erik aan boord, hij bereidt zich ook voor op een lange tocht met een nog te bouwen schip, dus hij wilde graag weten hoe het zo gaat op de Med. Natuurlijk altijd gezellig zo’n opstapper. Meteen met de neus in de boter, nauwelijks wind en we dobberen langs Malaga, dat vreemd genoeg maar een heel kleine marina heeft, jammer want het is een erg leuke stad om te bezoeken, er is zelfs een echte Nederlandse kroeg inclusief sjoelbak en bitterballen.|Zoals de meeste steden aan de kust een rijke geschiedenis die teruggaat tot het neolithicum. Veel Romeinse resten, groot kasteel op de heuvel, Picasso, kroegen, restaurants, en natuurlijk veel kerken. Echt een aanrader voor een langer verblijf ! Had een erg gezellige avond met Malagesen die ik eerder was tegengekomen bij de Romeinse opgravingen in Bolonia voor Gibraltar.

Het is echt licht weer dus maken we weinig voortgang, maar kunnen wel prima ankeren, net buiten de gele boeien die het zwemdeel van de stranden markeren, als je binnen de lijn komt, zo’n 200 meter uit de kust komt er meteen een strandwacht die je wegstuurt. Het is ook behoorlijk mistig, dus goed luisteren kijken op de AIS en op de motor varen en weer ankeren. Mooie baaien en heel rustig. Vreemd want het is vrijwel hoogseizoen. Wat ook vreemd is dat we geen dolfijnen zien, maar wel bijzonder, een zeeschildpad. Wat wind betreft zijn er over het algemeen twee windrichtingen, de Poniente uit het westen en de Levante uit het Oosten, Na een paar dagen weinig wind en veel op de motor, kregen we eindelijk wind op weg van Adra naar Almeria, en trok de Levante echter weer zo veel aan dat we moesten reven en toen de wind toenam tot 28 knopen toch maar terug gezeild naar Almerimar. Ruime wind liep het schip als een speer, dat dan weer wel. Volgende dag sloeg de motor bij het wegvaren uit, bleek dat we de mooring lijn in de schroef hadden. Na een duik werd duidelijk dat ik dat beter kon overlaten aan een duiker, dus kwam er iemand met een enorm mes die ons lossneed, weer wat geleerd dus !Sommige havens zijn erg klein, en soms is er gewoon geen plek. Vroeger was Zingaro met 37 voet echt een groot schip, maar tegenwoordig eerder wat klein omdat de meeste jachten inmiddels meer dan 42 voet zijn, om nog maar te zwijgen over de grote catamarans. Dus kunnen we toch nog wat kleinere havens binnenlopen. Omdat we echt lekker willen varen, leggen we iedere dag gemiddeld 25 mijl af, in de ochtend waait het meestal niet, zodat we dan een stukkie wandelen en boot(d)schappen doen, vanaf 12 uur komt er meestal wat wind die dan om een uur of 5 weer verdwijnt. Prachtige kliffen kust, lekkere temperatuur, heerlijk zwemmen, is een stuk aangenamer dan buffelen langs de vaderlandse kust met wat kouder zeewater. We vinden ook mooie ankerplaatsen dankzij de Navily app, die ons echt helpt om plekken te vinden waar we uit de deining liggen. Dat is veel belangrijker dan de windrichting. Daarom ook soms een hekanker uit om de boeg op de deining te houden. Een bijzondere ankerplek is Mar Menor, een lagune ten noorden van Cartagena, die erg lijkt op de lagune bij Faro met het eiland Culatra in Portugal. Maar met een heel groot verschil, waar in Portugal de projectontwikkelaars niets hebben ontwikkeld, gebeurde dat hier wel, dus overal hoogbouw en vol met bejaarde toeristen. Wel een bijzondere plek om te ankeren. Je moet wel de brugtijden goed in de gaten houden. De volgende dag door naar Marina de las Dunas, zoals het naam al doet vermoeden, veel zandstrand en duinen, in de pilot stond bakboordwal houden, nou je moest de bakboordboeien schampen om er in de komen. Vanaf hier weer meer bergen en ruige kusten en mooie havens. Uitgesproken vreemd is Benidorm, vanaf zee ziet het er uit als een maquette van Star Wars, vreemde hoge witte flats, blij dat ik zeil zal ik maar zeggen. We gaan in Altea liggen, mooie grote club met eigen zwembad, restaurant, bar en een welkomst cava. De oude stad van Altea is erg charmant, wel een beetje druk met toeristen. De zeilclub is ook erg actief, iedere dag zeilt en trained de jeugd, ook al waait het nauwelijks. In Altea gaat Erik weer van boord, hij heeft een vlucht geboekt vanaf Valencia. Volgens Googlemaps geen probleem, er is een prima verbinding met kusttram en bus. Vervelend dat die buslijn helemaal niet meer bestaat, dus uiteindelijk moest hij een taxi nemen vanaf Benidorm. Shit happens !

Nu weer alleen verder, naar een prachtige plek bij Cabo Negro, waar ze gratis moorings hebben gemaakt om het zeegras, Posidonia, te beschermen. Dat is echt een ding aan het worden, als je in zeegras ankert of als zelfs je ankerketting het gras raakt, kan je een flinke boete krijgen. Er zijn speciale teams die dat ook handhaven ! Terwijl we in het Markermeer de waterplanten juist maaien,…
Cabo Negro is eigenlijk een prima plek om naar Ibiza te zeilen, ca. 55 mijl, dus goed te doen. Maar ik heb vrienden die een paar dagen later in Valencia aankomen, dus vaar ik naar Valencia. Ibiza, Formentera, Mallorca en Menorca moeten maar even wachten, is bovendien ook verstandig om daar in het naseizoen heen te gaan, want in het hoogseizoen zijn de havens peperduur (hoorde 150 euro per nacht), en volle ankerplaatsen. Soms moet je al weken van te voren gereserveerd hebben.
Ik zeil dus verder naar Valencia, een mijl of 50, plat voor het laken, uitgeboomde genua 1, Zingaro loopt als een trein met haar verse onderwaterschip en Kiwiprop. Nog ff uitgeweken voor een snelle veerboot die vond dat hij voorrang moest nemen bij het invaren van Denia waar ik net buiten de pieren voer. In Valencia gaan liggen in de Club Nautico, goedkoopste haven tot dat moment, normale prijzen slechts 18 euro ! Meestal zijn de Club Nautico’s duurder omdat de ligplaatsen eigendom zijn van de ligplaatshouders en er nauwelijks plaatsen zijn voor passanten. Hier dus niet zo, genoeg plaats in hele grote marina’s die zijn gebouwd voor America’s cup in 2007 en 2010. De havens liggen dan ook vol met megajachten, Zingaro is maar een dwergje tussen de 60-100 voeters.
Valencia is een geweldig leuke stad, in de oude rivierbedding is een lang park aangelegd waar veel wordt gewandeld en gesport. Verder natuurlijk de indrukwekkende gebouwen van Calatrava, een beroemde spaanse architect. De gebouwen zien er erg organisch uit, het ‘skelet’ zit aan de buitenkant, de huid aan de binnenkant. De gebouwen staan in grote met witte mozaiksteentjes beklede vijvers zodat het ook in de zomer lekker koel is. Nadelen: de witte gebouwen moeten permanent worden geschilderd dus overal hijskraantjes en de vijvers zitten vol met chemicalien om het water helder te houden en staan deels leeg voor onderhoud van de voegen.
De oude binnenstad is erg mooi, prachtige barok kerken, de gebruikelijke romeinse resten, en een geweldige enorme markthal, en natuurlijk overal Paella eten. Maar pas op, Paella is een lunch gerecht, alleen toeristen eten het ‘s avonds !

Na een paar dagen en een bezoek aan mijn vrienden die tussen Valencia en Gandia een huis met zwembad hebben gekocht, weer verder richting oosten. Na een paar dagen geankerd in de baai van Peñiscola, een spectaculair mooi plaatsje, op een schiereiland met een romaans kasteel. Erg fijn om een paar dagen te liggen. De kust is tot voorbij de delta van de Ebro nogal vlak, en ga ik zeker nog verkennen. Maar nu ben ik op weg naar de Llanca waar een goede vriend van mij een huis heeft. Dus langs Taragona, een dagje opstappers uit Barcelona mee, naar de haven van Badalona, die wel te betalen is in tegenstelling tot Barcelona. De marina’s Catalonië zijn schrikbarend duur, lijkt er op dat ze hun onafhankelijkheid van de centrale regering in Madrid willen financieren met onze havengelden. Je kan je ook afvragen waarom die roep naar onafhankelijkheid zo sterk is, Catalonië heeft immers al een eigen parlement, regering en president.

De Costa Brava is erg mooi, je moet wel ff zoeken naar geschikte ankerplaats, drukke dure havens, en oppassen voor ondieptes rond de kapen. Spectaculair ankeren in de prachtige baai van San Feliu de Guixols, weliswaar verboden, maar daar trekt niemand zich iets van aan. Heerlijk zeilweer dus flinke afstanden zeilen nog steeds Poniente dus ruime wind langs de prachtige Cabo de Creus naar Llanca. Vrienden op de steiger en een heerlijke avond in het verder niet bijster interessante plaatsje, wel het record haveneld van 88 euro voor 1 nachtje, daar krijg je ‘s ochtends dan wel een verse bagette voor aan je preekstoel gehangen. Dag er na terug via Cabo Creus naar Rosas, weer lekker veel wind, beetje zeezieke gast aan boord en ankeren in de baai. Prima plek mooi beschut tegen de verwachtte tramontana, de sterke wind uit de Pireneën en het Rhone dal. Besloot om een paar dagen in Rosas te blijven liggen, wilde onder andere naar Cadaqués, waar Salvador Dali het grootse deel van zijn leven heeft gewoond. Zeer schilderachtig plaatsje, je kan er ook aan een mooring liggen voor 60 euro per nacht. Terug bij Zingaro lag ik erg dicht op een ander zeiljacht. Was van een live-aboard Engelsman, die in plaats van 4 keer de waterdiepte 7 keer de waterdiepte aan ankerketting had gestoken, en dus over mijn ankerketting was gezwaaid. Beiden niet aan boord, maar ging gelukkig net goed, in het donker anker geklaard en maar 50 meter verder op gaan liggen, wel zo rustig.
Nu naar Frankrijk, want in Port Vendres komen Peter en Mark aan boord voor een week of 2. Ook echte zeilers, dus weer mijlen maken geblazen. Op weg naar Port Vendres, een prachtig kustplaatsje, eindelijk weer een school dolfijnen gezien. De levante zet door, dus flinke kruisrakken in het verschiet langs de zandkust van de Camarque. Lijkt een beetje op de Noord-Hollandse kust, dus geen heuvels en plat. Veel ankeren maar ook erg leuk haventje in Sainte Maries, de legende wil dat de Maria’s uit het leven van Christus daarheen zijn gevlucht, dus het is een echt bedevaartsoort, mooie oude romaanse kerk, verder wel behoorlijk toeristisch.

We kruisen de monding van de Rhone, gelukkig geen Mistral en ankeren in een baai van een eilandje voor Marseille, Ile de Frioul. Hoogseizoen, dus behoorlijk druk en moeilijk om een goed plek te vinden, vooral tussen al die dagjesmensen die met hun speedboten ook ankeren, veelal zonder idee hoe je dat het beste kan doen. Slaap als schipper dan toch onrustig, want zelfs met vrijwel windstilte draai je toch achter je anker, en als jij 3 keer de waterdiepte hebt gestoken, dan draai je zeker om je buurman die 1 keer de waterdiepte van 10 meter ook wel goed vindt.
De kust ten oosten van Marseille is ruig met veel prachtige eilanden en ankerplekken, het is ook grotendeels een natuurgebied, dus oppassen met ankeren in de Posidonia !
Bij La Ciotat, spectaculaire kliffen, zwaar geërodeerd met gaten en veel kiezels, de marina ligt midden in het stadje, dus veel flaneren daar.
Mark en Peter gaan van boord in Toulon, grote marine haven, erg noord-afrikaanse atmosfeer, in de oude markthal is een foodcourt gemaakt, waar we ons te buiten zijn gegaan aan oesters en witte wijn. Nu een paar dagen rust voordat mijn volgende gast komt, dus een beetje in de buurt van Toulon geankerd, onderandere bij Presque Ile de Giens, mooi schiereiland net buiten Toulon. Bij Levante lig je aan de westzijde geankerd en bij Poniente aan de Oostzijde, dus altijd beschut. Prima verbinding naar Hyeres, heel mooie oude binnenstad. Toen na een paar dagen de mensen in het plaatselijk café me bij mijn voornaam begonnen te noemen, was het tijd om weer te gaan varen !
Volgende keer terug naar de Balearen.