We ontmoeten elkaar aan boord van de Cool Kid. Ik ben op bezoek bij René Sepers, de winnaar van de woensdagavondwedstrijden 2025. Het is niet de eerste keer dat hij wint. Wat is het geheim van René en zijn boot?

Wat meteen opvalt, is de liefde waarmee René over zijn Cool Kid praat. Uit alles blijkt hoe goed hij voor haar zorgt. De boot is in 1980 gebouwd door de eerste eigenaar, een stukadoor, naar ontwerp van Dick Zaal. Oorspronkelijk heette ze Koningskind. De naam Cool Kid kreeg ze van haar tweede eigenaar, de heer Koeleman van de appelmoes. Van dit type schip, de Starbuck, zijn er slechts twee gebouwd; de andere is een paar jaar geleden helaas gesloopt. Het is dus echt een uniek schip.

René en zijn broer Ron zijn nu al twaalf jaar de trotse eigenaren van de Cool Kid. Ze hebben haar toen flink onder handen genomen en ze ziet er nog altijd waanzinnig goed uit: strak in de lak, perfect verzorgd. Een plaatje, van buiten én van binnen.
Op mijn vraag waarom hij zo vaak wint, antwoordt René eenvoudig:
“Ik heb de boot altijd onder controle.”
De Cool Kid is 7 meter 25 lang, weegt ongeveer 1500 kilo en heeft naast een trimbare achterstag, bakstagen en jackstays. Voor het trimmen van de mast gebruikt René vooral de achterstag en de jackstays. Alleen bij zeer harde wind gebruikt hij de bakstagen. Het is flinterdunne een houten boot. Drie lagen dun hout. Vermoedelijk red ceder. De romp is slechts 7 millimeter dik. René krijgt dus liever geen aanvaringen: “Als iemand mij raakt, gaat-ie er dwars doorheen,” zegt hij met een glimlach. Hij wijst me aan waar de Bardolino een keer door de spiegel is gekomen. Ik zie inderdaad een licht kleurverschil in hout. Verder is ze zo glad als een spiegel.
Zijn uitspraak ‘Ik heb de boot onder controle’ blijft me bij. Ik zie hem inderdaad zelden uit het roer lopen. Als ik vraag hoeveel druk hij maximaal op het roer heeft, zegt hij:
“Ik moet er met twee vingers mee kunnen varen.”
Ook vertelt hij dat hij nooit een rif zet: “Als ik moet reven, waait het te hard, dan ga ik niet meer het water op.” Als het grootzeil eenmaal goed staat, dan staat het. Dan kom ik er niet meer aan. Als ik te veel druk voel laat ik de overloop vieren, nooit mijn grootschoot. Ik luister goed, want dat is ook iets waar we aan bood van de Xcellerator continue mee experimenteren. Ik realiseer me hoeveel ik van René kan leren en vraag hem ook hoe het doet met de spinaker en harde wind. Ik leer een nieuwe term: ‘in de Chinees’ gaan. Terwijl andere boten bij een onstuimige gijp onder Spi nog wel eens gevaarlijk uit balans raken, houdt Rene de Cool Kid stabiel.
Door haar lengte legt de Cool Kid het natuurlijk af tegen schepen van elf meter, maar René weet precies wat zijn boot kan.
“Ik heb haar nooit boven de twaalf knopen gekregen,” zegt hij nuchter.
Best hard dus! Terwijl we praten, wordt me duidelijk dat René en zijn Cool Kid terechte winnaars zijn en dat hun succes niets met zijn gunstige de rating te maken heeft. René is gewoon een goede schipper die precies wat hij met zijn boot doet.

Aan het einde van ons gesprek vraag ik René of hij nog suggesties heeft voor de organisatie van woensdagavondwedstrijden. De verschillen tussen de boten zijn groot, wat het lastig maakt om er een echt spannende competitie van te maken. “Zou het niet leuk zijn om samen met Volendam en Edam een serie te organiseren waarin boten van vergelijkbare lengte in één klasse varen? Dan wordt het pas echt spannend eerlijk, sportief en ook een stuk veiliger op het water.”
Bij deze!
Door Ellen ter Gast
