De 5 belangrijkste regels voor het wedstrijdzeilen

Zeilen is geen eenvoudige bezigheid en wedstrijdzeilen is geen gemakkelijk spelletje. Dat maakt het leuk en boeiend maar kan minder ervaren zeilers afschrikken. Toch is het allemaal minder ingewikkeld dan het lijkt en met een paar basisbegrippen in het hoofd zal een redelijk ervaren zeiler prima kunnen meekomen in de woensdagavondwedstrijden van WV Monnickendam. Om deze ervaren zeilers maar beginnende wedstrijdzeilers een beetje op weg te helpen worden onderstaand de 5 belangrijkste regels uit het wedstrijdreglement toegelicht. Bij elke regel is aangegeven waar je dit kunt terugvinden in het zeilwedstrijdreglement die zijn vastgesteld door het ISAF.

 

  1. Zeilen over tegengestelde boegen: Stuurboord wijkt voor Bakboord (artikel 10)

    Zeilschepen met de zeilen over bakboord krijgen voorrang en zeilschepen de zeilen over stuurboord zullen moeten uitwijken ofwel door overstag te gaan ofwel door af te vallen en achter hen te varen.
    Deze regel geldt voor alle koersen (aan de wind, halve wind, ruime wind, voor de wind …)

  2. A (over stuurboord) gaat overstag om B (over bakboord) door te laten

    A (over stuurboord) gaat overstag om B (over bakboord) door te laten

    A (over stuurboord) valt af en vaart achter B (over bakboord)

    A (over stuurboord) valt af en vaart achter B (over bakboord)

    A (over stuurboord) gaat overstag om B (over bakboord) door te laten

    A (over stuurboord) gaat overstag om B (over bakboord) door te laten

    A (over stuurboord) moet B (over bakboord) uitwijken ofwel door op te loeven, ofwel door te gijpen

    A (over stuurboord) moet B (over bakboord) uitwijken ofwel door op te loeven,
    ofwel door te gijpen

  3. Zeilen over dezelfde boeg: Loef wijkt voor lij (artikel 11)

    Als twee zeilboten over dezelfde boeg varen, dan krijgt de zeilboot die aan lij van de ander vaart voorrang van de boot aan loef. Deze regel geldt voor alle koersen (aan de wind, halve wind, ruime wind, voor de wind …)

  4. A (loef) en B (lij) varen beide over bakboord: A moet voor B uitwijken

    A (loef) en B (lij) varen beide over bakboord: A moet voor B uitwijken

    A (loef) en B (lij) varen beide over bakboord: A moet van koers veranderen om B door te laten

    A (loef) en B (lij) varen beide over bakboord: A moet van koers veranderen om B door te laten

    B (lij) kan beslissen op te loeven. A (loef) moet dan van koers veranderen om hem niet te hinderen

    B (lij) kan beslissen op te loeven. A (loef) moet dan van koers veranderen
    om hem niet te hinderen

  5. Oploper wijkt (artikel 12)

    Als een achterliggende zeilboot een ander oploopt, krijgt hij geen voorrang; hij moet uitwijken en de ander ofwel aan loef, ofwel aan lij voorbij varen. Als hij aan loef voorbijvaart, krijgt hij geen voorrang en moet zijn koers naar de ander richten die de recht heeft op te loeven.

    Als hij aan lij voorbijvaart, krijgt hij voorrang maar op twee voorwaarden:

    1. ter zijde van de ander binnen een afstand van minder dan twee romplengten zijn
    2. overlappen dwz zijn neus moet de spiegel van de voorste zeilboot voorbijkomen

    Let op: A heeft vervolgens geen recht op te loeven en moet aan lij zijn directe koers naar het volgend merkteken bewaren

    A loopt B op en moet uitwijken om hem (b) vrije gang te laten. Als hij aan lij vaart en een overlap heeft, krijgt hij nu de voorrangsrecht maar hij heeft geen recht op te loeven. B moet aan lij blijven en zijn koers direkt naar het volgende merkteken houden

    A loopt B op en moet uitwijken om hem (b) vrije gang te laten. Als hij aan lij vaart en een overlap heeft, krijgt hij nu de voorrangsrecht maar hij heeft geen recht op te loeven. B moet aan lij blijven en zijn koers direkt naar het volgende merkteken houden

  6. Het ronden van boeien of merktekens (artikel 18)

    Om zone rondom merktekens te geven, wordt een cirkel met een straal van drie bootlengten bepaald.
    Wanneer twee zeilboten een overlap hebben voordat de voorste boot de drie-lengten zone invaart, krijgt de binnenliggende boot voorrang. De buitenliggende boot moet ruimte geven om de ander zijn manoeuvre te kunnen laten doen.

    Als boten geen overlap hebben alvorens ze de drie-lengten zone bereiken, krijgt de eerste die de zone invaart voorrang zelfs als de achterliggende boot (daarna) een overlap aan de merktekenzijde krijgt.

  7. Als B een overlap voor de drie-lengten zone heeft, krijgt hij voorrang

    Als B een overlap voor de drie-lengten zone heeft, krijgt hij voorrang

    Als A geen overlap heeft, krijgt B voorrang zelfs als A een overlap later heeft

    Als A geen overlap heeft, krijgt B voorrang zelfs als A een overlap later heeft

  8. 1-Minuut juiste koersregel (artikel 6 Reglement Onderlinge zeilwedstrijden WVM)

    Deze laatste regel is een bijzondere en geldt alleen in onze ‘eigen‘ woensdagavond-wedstrijden omdat wij regelmatig op bezeilde koersen starten bij ‘De Reiger’. Met deze regel worden gevaarlijke situaties voorkomen.

    In de laatste minuut voor het startsein geldt voor alle schepen de juiste koersregel. Deze regel houdt in dat elke deelnemer verplicht is om alle andere deelnemers in staat te stellen om een rechte koers plus of min 5 graden kompaskoers naar merkteken GZ8 te varen. De juiste koersregel wordt aangekondigd door een geluidssein op 1 minuut voor de start.

En tot slot: anders dan tijdens het toerzeilen wordt er tijdens wedstrijden geen nationale vlag gevoerd.